RASINFO

 

Rasstandaard Amerikaanse Cocker Spaniël vertaald in het Nederlands

(door T.A. Pillement-Heijden)

Algemeen Beeld
De Amerikaanse Cocker Spaniël is het kleinste lid van de jachthondengroep. Hij heeft een stevig, compact lichaam en een zuiver besneden elegant hoofd, terwijl de hond in zijn geheel volledig in balans en van goede maat dient te zijn. Hij dient op rechte voorbenen te staan en een goede schouderhoogte te hebben, waarbij de stevige rechte ruglijn afloopt naar de sterk bespierde achterhand. Hij is in staat een aanzienlijke snelheid te ontwikkelen en beschikt over een groot uithoudingsvermogen. Voor alles dient hij vrij en vrolijk te zijn, een zuiver en evenredig totaalbeeld te vertonen, in actie een levendige neiging tot werken te vertonen. Een hond in goede balans is te prefereren boven een hond met sterk contrasterende goede en foute punten.

Belangrijke verhoudingen
De maat van het borstbeen tot aan het einde van het zitbeen is iets langer dan de maat van het hoogste punt van de schouders tot de grond. Het lichaam moet van voldoende lengte zijn voor een puur en vrij gangwerk. De hond mag nooit de indruk geven laag en lang te zijn.

Gedrag en Temperament
Gelijkmatig in gedrag met geen neiging tot angst.

Het hoofd
Een goed gevormd hoofd, dat in evenredigheid moet zijn met de rest van de hond, dit omvat een intelligent, alerte, zachte en innemende expressie.
Schedel: gewelfd maar niet overdreven, niet neigend naar vlakheid, de wenkbrauwen goed uitkomend. Het bot onder de ogen dient fijn besneden te zijn.
Stop: diep.
Neus: Van voldoende grootte om een evenredig geheel te vormen met voorsnuit en aangezicht, met goed ontwikkelde neusgaten welke typerend zijn voor een jachthond. Zwarte, black and tan, zwart/witte honden dienen een zwarte neus te hebben. Bij de ander gekleurde honden mag de kleur bruin, leverkleurig of zwart zijn. Hoe donkerder hoe beter. Neuskleur en oogranden dienen met elkaar in overeenstemming te zijn.
Snuit: Breed en diep. Voor een correcte balans, is de afstand van de stop tot de punt van de neus de helft van de afstand van de stop over de kruin tot aan de schedelrand. Lippen: De bovenlip is vol en van voldoende diepte om de onderkaak te bedekken.
Kaken/Tanden: De kaken zijn vierkant en diep.De tanden sterk en gaaf, niet te klein, een schaargebit vormend.
Wangen: Niet prominent
Ogen: De oogbollen zijn rond en vol en kijken recht vooruit. De vorm van de oogranden maakt dat het oog enigszins amandelvormig lijkt, het oog mag geen zwakke indruk geven. Het oog mag nog te diep zijn noch te veel uitpuilen. De kleur van de iris is donkerbruin en in het algemeen geldt hoe donkerder hoe beter.
Oren: Lobvormig, lang, fijn en dun, goed bevederd en niet hoger geplaatst dan in een lijn met het onderste ooglid.
Nek: De nek, welke gespierd moet zijn en vrij van losse keelhuid, dient voldoende lengte te hebben om de hond in staat te stellen gemakkelijk met de neus bij de grond te komen. De nek komt krachtig uit de schouders en is in het smallere gedeelte bij de aanzet van het hoofd licht gebogen.

Lichaam
Topline: De topline is licht aflopend naar de gespierde achterhand.
Rug: De rug is sterk en licht gelijkmatig aflopend van de schouders tot aan de aanzet van de gecoupeerde (bij ons ongecoupeerde) staart.
Borst: De diepte van de borst moet reiken tot aan de ellebogen, waarbij er genoeg ruimte moet zijn voor hart en longen, maar niet zo ruim dat de voorwaartse beweging van de voorbenen hierdoor gehinderd wordt. De ribben zijn diep en goed gewelfd.
Staart: De gecoupeerde staart (bij ons ongecoupeerde staart) is aangezet en wordt gedragen in een lijn met de topline van de rug of lichtelijk hoger; maar nooit rechtop als een terriër of zo laag dat de indruk van angst wordt gewekt. Als de hond in actie is, is de beweging van de staart vrolijk.

Ledematen
De voorhand: Voorbenen zijn evenwijdig aan elkaar, recht, met sterk bot, gespierd en zijn aangesloten tegen het lichaam en goed onder het schouderblad geplaatst.
Schouders: Liggen goed schuin en vormen met de bovenarm een hoek van ongeveer 90 graden waardoor de hond zijn voorbenen gemakkelijk en goed uitgrijpend kan bewegen. De schouders zijn scherp belijnd, schuin geplaatst, niet beladen en zo geplaatst dat de toppen van de schoft een hoek vormen die een ruime ribwelving toestaat.
Ellebogen: Van de zijkant bekeken met verticaal geplaatste voorbenen, ligt de elleboog loodrecht onder het hoogste punt van het schouderblad.
Polsen: Kort en sterk, 5e teennagel mag verwijderd worden.
De achterhand: Van de achterzijde bekeken, zijn de achterbenen evenwijdig aan elkaar, zowel in stand als in de beweging. Sterk bot en goed gespierd.
Heupen: Breed met een goed geronde en gespierde achterhand.
Dijbeen: Krachtige duidelijk afgetekende dijen.
Knie: Matige kniehoeking, het kniegewricht is sterk en zakt niet door in de beweging of bij het staan.
Hakken: Sterk en laag geplaatst. Hubertus klauwtjes mogen verwijderd worden.
Voeten: Compact, groot, rond stevig met hoornachtige zolen, noch naar binnen of naar buiten draaiend.

Gangwerk
De Amerikaanse Cocker, hoewel de kleinste van de jachthondengroep, heeft een gangwerk dat typerend is voor een jachthond. Vereist voor een goed gangwerk is evenwicht tussen voor en achterhand. Hij moet stuwkracht leveren met zijn sterke krachtige achterhand en is goed gebouwd met goede schouders en voorbenen zodat hij goed kan uitgrijpen in de voorhand zonder hierbij belemmerd te worden en zijn kracht vanuit de achterhand goed kan opvangen. Boven alles is zijn gangwerk gecoördineerd, vloeiend en moeiteloos. De hond moet goed grond beslaan met zijn gangwerk, overdadige beweeglijkheid mag nooit voor een juist gangwerk worden aangezien.

Vacht 
De beharing op het hoofd is kort en fijn, op het lichaam van middelmatige lengte met voldoende ondervacht om bescherming te geven. De oren, borst, buik en benen zijn goed bevederd, maar nooit zo overdadig dat het de werkelijke belijning en beweging van de cocker spaniël verbergt of zijn functie als jachthond verstoort. De structuur van de vacht is zeer belangrijk. De vacht is zijdeachtig, glad en licht golvend, van een samenstelling die een gemakkelijk onderhoud mogelijk maakt. Overdadige, krullerige of katoenvacht zal streng worden bestraft. Het gebruik van een tondeuse op de rug is niet gewenst. Het trimmen om de juiste belijning van de hond te laten zien, dient zo natuurlijk mogelijk te zijn.

Kleur en Aftekening
Zwart: eenkleurig zwart, zwart met tan aftekening. Het zwart is gitzwart, bruine of leverkleurige schakering in het zwart is ongewenst. Een kleine witte vlek op de borst of onder de kin is toegestaan, wit op andere plaatsen leidt tot diskwalificatie.
Andere eenkleurigen: Iedere andere eenkleur dan zwart, van de lichtste crèmekleur tot aan het diepste rood, inclusief bruin en bruin met tan aftekening. Een lichtere kleur van de bevedering is toegestaan. Een kleine witte vlek op de borst of onder de kin is toegestaan, wit op andere plaatsen leidt tot diskwalificatie.
Parti-Colors: Twee of meer kleuren, goed gebroken, een van de kleuren moet altijd wit zijn; zwart-wit; rood-wit (het rood mag van het lichtste crème zijn tot het donkerste rood) bruin-wit en schimmelkleur, inclusief ieder van deze kleuren met tanaftekening.
Geprefereerd wordt een tan aftekening die op dezelfde plaatsen zit als de tan aftekening bij de zwarte en eenkleurige variëteit. Schimmelkleurigen behoren bij de parti-colors en hebben het gebruikelijke schimmelpatroon. De hoofdkleur mag nooit meer zijn dan 90%.
Tan points: De kleur van het tan mag zijn van het lichtste crème tot het donkerste rood en mag nooit meer zijn dan 10%.
Tan aftekening bij zwart en eenkleurige:

 

  • een duidelijke vlek boven ieder oog
  • op de zijkant van de snuit en de wangen
  • binnenkant van de oren
  • op de voeten en de benen
  • onder de staart
  • op de borst (afwezigheid wordt niet bestraft

Tan aftekening die niet duidelijk zichtbaar is of bestaat uit enkele haren, wordt bestraft.
Tan op de voorsnuit dat zich naar boven uitstrekt en samenvloeit wordt bestraft.
Het afwezig zijn van de tan aftekening op de gewenste plaatsen bij de zwarte, andere eenkleurige of bij een andere met tan aftekening gekleurde hond, leidt tot diskwalificatie.

Maten
De ideale hoogte is 15 inches (38,1 cm) voor een volwassen reu en 14 inches (35,56 cm) voor een volwassen teef. De hoogte mag 0,5 inch (1.27 cm) onder of boven de ideale maat zijn.
Een reu die hoger is dan 15,5 inch (39,37 cm) of een teef die hoger is dan 14,5 inches (36,83 cm) zal worden gediskwalificeerd. Een volwassen reu waarvan de hoogte minder is dan 14,5 inches (36,83 cm) of een volwassen teef met een hoogte van minder dan 13,5 inches (34,29 cm) dient te worden bestraft.
De hoogte wordt bepaald door een lijn van de top van de schouderbladen loodrecht naar de grond, waarbij de hond in een natuurlijke stand dient te staan, met zijn voorbenen en de onderachterbenen evenwijdig aan de meetlijn.

Fouten
Iedere afwijking van de hierboven vermelde punten moet als een fout worden aangemerkt en de mate waarin de fout wordt aangerekend dient in verhouding te zijn tot de ernst van de fout.
Diskwalificerende fouten:
Iedere andere kleur of kleurcombinatie dan hierboven beschreven.
Bij zwart en eenkleurige, wit op iedere andere plaats dan op borst en keel.
Bij parti-colors, de hoofdkleur meer dan 90%.
Tan aftekening meer dan 10% of het totaal afwezig zijn van een tan aftekening op de aangegeven plaatsen.
Maat: reuen groter dan 15,5 inches (39,37 cm), teven groter dan 14,5 inches (36,83cm).
N.B.: Reuen behoren twee duidelijk waarneembare normaal uitziende testikels te hebben die volledig zijn ingedaald in het scrotum